top of page
  • Wouter Beke

Interview De Morgen


Twaalf jaar stond CD&V-coryfee Wouter Beke (48) aan de top van de politiek. Tot de coronacrisis in de rusthuizen en de schandalen in de kinderopvang begin mei zijn Waterloo inluidden. 'De dood van die baby woog al lang op me.'


'Success is not final and failure is not fatal, it's the courage to continue that counts.' Wouter Beke zal de uitspraak van Churchill tijdens dit gesprek bij hem thuis in Leopoldsburg aanhalen. Om duidelijk te maken dat een tegenslag niet het einde van de wereld hoeft te betekenen. "Ik merk nu dat ik de voorbije jaren veel heb gemist zonder dat ik het besefte. Met onze bordercollie de bossen intrekken voor een lange wandeling, mijn jongste dochter naar school brengen, afspreken met schoolkameraden: dat lukte me vroeger nooit. Alleen al een podcast beluisteren op de trein is een verademing." Beke, die voor CD&V in de Kamer zetelt en burgemeester is van Leopoldsburg, werd tussen 2010 en 2019 drie keer met stalinistische scores verkozen als partijvoorzitter. Nadien piloteerde hij zichzelf in de federale en de Vlaamse regering, waar de coronacrisis in de rusthuizen en de schandalen in de kinderopvang de minister van Welzijn aan het wankelen brachten. Op donderdag 12 mei dit jaar kondigde de Limburger dan toch zijn ontslag aan. Rijkelijk laat, oordeelden waarnemers.

"Ik werd weggezet als een machtsgeile politicus die aan zijn mandaten bleef plakken. Terwijl ik worstelde met mijn verantwoordelijkheid", zegt Beke.

Toen u uw ontslag aankondigde, was de baby in crèche 't Sloeberhuisje al drie maanden overleden. U hebt uw kans op een eervol ontslag gemist.

"Mijn ontslag stond voor mij al veel langer vast. In de paasvakantie was ik met mijn vrouw en kinderen een paar dagen aan zee. Toen hebben we uitgebreid over mijn ontslag gesproken, vooral omdat ik wilde vermijden dat ze dit via de radio zouden vernemen. Stefaan De Clerck en zijn echtgenote hebben me ooit verteld hoe traumatiserend dat voor hen was toen Stefaan moest opstappen. Aan zee ben ik toen ook lange strandwandelingen gaan maken met Joachim Coens (toenmalig partijvoorzitter, red.) en Hilde Crevits.

"Daags na die vakantie, op dinsdag 19 april, ben ik naar Brussel gereden en heb ik mijn ontslag op de tafel van de CD&V-ministers en -fractieleiders gelegd. Maar vier dagen later stond het grote 'boostercongres' van CD&V gepland. De partij was bang dat mijn ontslag het congres zou overschaduwen en de discussie over het voorzitterschap van Joachim zou openen. Als een trouwe partijsoldaat heb ik dan opnieuw mijn harnas aangetrokken."

In uw timing zouden we een machiavellistische zet kunnen zien om uzelf uit de wind te zetten.

"Dat was het totaal niet, anders had ik dat gesprek met mijn kinderen niet gehad. De waarheid is dat de dood van die baby al lang op me woog en dat er steeds nieuwe problemen in de kinderopvang bleven opduiken. Hoe dieper ik begon te graven in de dossiers, hoe meer ik aanvoelde dat het grondig fout zat met de aanpak van het Agentschap Opgroeien, dat onder mijn bevoegdheid viel. Ik voelde mijn politieke slagkracht als zand door de vingers wegglippen."

Maar Joachim Coens en Hilde Crevits dachten daar dus anders over?

"Niet alleen zij, alle aanwezigen op die CD&V-vergadering."

En u? Wat vond u daarvan?

"Op zich begrijp ik het wel, want ik ben zelf partijvoorzitter geweest. Je werkt met een hele ploeg aan dat congres, er komen duizenden militanten op af. Zoiets laat je niet zomaar in de shit draaien. Ik wilde Joachim ook niet besmetten met mijn vertrek. Maar achteraf bekeken heb ik wel spijt dat ik toen niet heb doorgeduwd met mijn ontslag. Ik had me niet mogen laten ompraten."

Op 12 mei kondigde u dan toch uw vertrek aan. Wat gaf de doorslag?

"Niets concreets, het was gewoon op. Mijn afscheidsspeech stond al weken in mijn computer, ik was er mentaal en praktisch klaar voor. Die ochtend liet ik Hilde Crevits, Joachim Coens en Sammy Mahdi (huidig partijvoorzitter, red.) weten dat ik rond de tafel wilde zitten. 'Vandaag doe ik het', zei ik. Ze vroegen me om er een weekend over na te denken, maar mijn besluit stond vast."

Op die persconferentie stonden uw vrouw en dochter beteuterd naast u en schonken ze u een trui met het opschrift 'Nothing to prove'. Zelf somde u een rist verwezenlijkingen op. Het leek allemaal nogal berekend.

"Toen ik mijn vrouw die dag liet weten dat de persconferentie eraan kwam, heeft ze spontaan beslist om naar Brussel te komen en die trui mee te brengen. Dan zeg je niet neen omdat het misschien slecht kan overkomen bij journalisten. Op dat moment denk je enkel: je m'en fous. Daar zijn geen spindoctors aan te pas gekomen.

"U moet weten dat mijn familie me jaren van 's ochtends tot 's avonds zag werken. Zelfs tijdens onze vakanties zat ik de hele tijd rapporten te lezen en te vergaderen. Op een bepaald moment kwamen de Amerikaanse zender CNN en de Nederlandse televisie me thuis interviewen omdat de Vlaamse vaccinatiecampagne absolute wereldtop was, terwijl me 's anderdaags in het parlement verweten werd dat het allemaal op niets trok. Mijn kinderen voelden aan dat dat niet klopte. Vandaar dat ze me die bewuste trui hebben geschonken. Ik vind dat een mooi gebaar."

U kwam wel weinig empathisch over, ook daarvoor al.

"Die kritiek is terecht. "Een van de lessen die ik dit jaar heb geleerd, is dat mijn communicatie empathischer had moeten zijn. Het lukte me onvoldoende om mensen duidelijk te maken dat ik hun pijn en bezorgdheid voelde. Terwijl dat echt wel het geval was. Ik vrees dat dat in mijn karakter ligt - en misschien ook wat aan mijn West-Vlaamse achtergrond. (lacht)

"Ik ben iemand die puur rationeel naar oplossingen probeert te zoeken. Mijn voorbeelden Jean-Luc Dehaene en Herman Van Rompuy waren ook niet de meest 'sexy' en communicatieve figuren die in de Wetstraat rondliepen, maar ze kregen wel respect omdat ze wisten waar ze naartoe wilden en dingen gedaan kregen."



Had u de grootste les niet in 2019 moeten leren? U maakte zich toen niet populair door uzelf als afscheidnemend partijvoorzitter te belonen met een Vlaamse ministerpost, terwijl u ook al even federaal minster van Werk was.

"Toen die Vlaamse regeringsonderhandelingen in de laatste fase kwamen, vond iedereen binnen CD&V dat we de bevoegdheid Welzijn moesten claimen en dat we iemand moesten afvaardigen die voldoende gewicht in de schaal kon werpen. Alleen waren er weinig kandidaten. Hilde Crevits zag het niet zitten (al volgde zij Beke intussen wel op als minister van Welzijn, red.). Ook anderen (Inge Vervotte, ADB) weigerden. Na veel gesprekken heb ik de functie dan maar zelf opgenomen, voor een stuk uit verantwoordelijkheidszin. Maar hadden die anderen ja geantwoord, dan zou ik nooit in die regering zijn terechtgekomen."

Wist u niet hoe gevoelig uw switch lag? CD&V had net de verkiezingen verloren.

"Ook N-VA en Open Vld hadden de verkiezingen verloren. Bovendien hadden we in Limburg een redelijk sterke score gehaald, waardoor er vanuit de provincie druk werd uitgeoefend om een Limburger in de regering te hebben. Na Hilde haalde ik de tweede sterkste penetratiegraad van de partij (het aantal voorkeurstemmen gedeeld door het totaal aantal stemmen in de kieskring, red.). Al die elementen speelden mee."

Sindsdien werd er wel voortdurend aan uw poten gezaagd.

"Kijk, ik zeg niet dat het ideaal was. Mocht ik het opnieuw kunnen doen, dan zou ik het ongetwijfeld anders aanpakken. Maar ministerposten verdelen is altijd mensen teleurstellen. Het probleem was ook dat ik op de avond van de beslissing rechtstreeks van de Vlaamse onderhandelingen op het Martelaarsplein naar het toetredingscongres van de partij moest afreizen, waardoor ik niet meer de kans had om afzonderlijk te praten met mensen die hoge verwachtingen hadden."

Zeg eens zelf: hoe gaat uw ministerschap de geschiedenisboeken in?

"In alle eerlijkheid: ik denk dat de geschiedenis mild zal zijn als mensen naar de facts and figures kijken. Ik heb een aantal besparingen doorgevoerd, dat klopt, maar de groei van het budget voor Welzijn was nog nooit zo groot als in de jaren dat ik minister ben geweest. Niet alleen dankzij de afspraken in het regeerakkoord, maar vooral door wat er daarna kwam.

"Ik heb een sociaal akkoord onderhandeld ter waarde van 570 miljoen euro, goed voor betere lonen en betere arbeidsomstandigheden in de zorgsector. Ik heb 400 miljoen euro extra losgepeuterd om een zorginvesteringsplan te maken, waardoor mensen met een handicap nu allemaal een persoonlijk budget hebben gekregen. Op momenten dat het ertoe deed, legde ik mijn gewicht in de schaal tegenover Bart De Wever en Jan Jambon en kon ik ook op hen rekenen."

Toch kon u de sector nooit overtuigen van uw goede bedoelingen. Hoe komt dat?

"Terwijl ik voor iedere euro vocht, zette ik daar ook hervormingen tegenover. Wat beter kon, wilde ik aanpakken. Voor iemand die het rentmeesterschap hoog in het vaandel draagt, is dat logisch: je wilt de wereld beter achterlaten voor de volgende generatie. Alleen... Als puntje bij paaltje komt, is de boodschap van de sector vaak dezelfde: geef ons extra geld en laat ons met rust."

Een krasse uitspraak voor een christendemocraat.

"Weet u wat het fundamentele probleem is, zowel in de politiek als daarbuiten? Al die mensen en organisaties willen wel mee aan tafel zitten, maar durven een akkoord niet meer mee uit te dragen. Ze zijn te bang voor hun achterban en willen hun eigen invloed consolideren. Wat heeft dat nog met zorg te maken? Niets, nougatbollen. Ik vind dat je de nood aan hervormingen moet durven te benoemen. Sommige mensen vinden dat vervelend, maar ik ben geen naprater.

"Hetzelfde zie je bij de nationale stakingen voor meer koopkracht. De vakbonden blijven de mensen oppoken, terwijl de automatische index ervoor zorgt dat lonen hier al veel sneller stijgen dan in onze buurlanden. Zelfs over de verdeling van de welvaartsenveloppe, een bedrag van 1 miljard euro om de sociale uitkeringen te verhogen, konden werkgevers en vakbonden geen akkoord bereiken. Dat is toch hallucinant?"

Zegt de politieke arm van de christelijke vakbond.

"Ik maak me oprecht zorgen over hoe we ons sociaal model straks in stand zullen houden. De kosten voor de vergrijzing lopen nu al hoog op. Als je zegt dat je sociaal overleg belangrijk vindt, moet je dat ook mee schragen door een stukje te durven ingaan tegen de eigen achterban. Anders ga je alleen mee in de negatieve spiraal en maak je jezelf kapot.

"De socialisten hebben de vakbond onlangs al uit de partij gezet omdat die geïnfiltreerd is door de communisten. Ook bij het ACV hoor ik daar bezorgdheid over. Die problemen zijn het resultaat van het gebrek aan moed om de eigen weg te verdedigen."

Nu we toch de maatschappij fileren, kom ik even terug op de polemiek rond uw uitspraken in Humo, over ouders die hun ouderschapsverlof maar beter zouden opnemen tijdens de eerste drie levensjaren van hun kind. U wilde zo het debat openen over hoe we als maatschappij omgaan met de opvang van kinderen, maar u werd langs alle kanten onder vuur genomen.

"Ik heb met scha en schande moeten vaststellen dat het ontzettend moeilijk is om daar een volwassen debat over op gang te brengen. Spreek eens met kinderpsychiaters en mensen in de jeugdhulp: die eerste duizend dagen van een kind zijn zó belangrijk. Kijk naar het aantal kinderen die op te jonge leeftijd te veel prikkels hebben gekregen, waardoor ze later rilatine moeten slikken. Kijk naar de malaise in de sector. We verwachten het onmogelijke: we willen meer plaatsen, meer begeleiders én beter gekwalificeerde begeleiders, en dat in een arbeidsmarkt die dat niet kan leveren."

De reden waarom u zo veel stof deed opwaaien is dat u de verantwoordelijkheid elders leek te leggen. Alsof het kinderopvangprobleem opgelost is door het ouderschapsverlof in te perken.

"Dat heb ik nooit beweerd. Ik heb wel gezegd dat we de oplossing pas zullen vinden als we de opvangcrisis in een breder verband durven te bekijken. In ons land gaat meer dan de helft van de kinderen tussen twee en drie jaar naar de kinderopvang: dat is erg veel in vergelijking met andere landen. Ons ouderschapsverlof is maximaal vier maanden, terwijl een moeder in Duitsland een jaar kan opnemen. Heeft ieder kind dat nodig? Neen, maar sommige kinderen misschien wel.

"Nu persen we mensen op de arbeidsmarkt ook uit tussen hun 25ste en hun 55ste, de periode waarin er vaak kinderen komen, terwijl we vooral de werkzaamheid boven de 55 hoger moeten krijgen. De werk-privébalans moet beter."

Uw partij is al jaar en dag bevoegd voor Welzijn. Draagt ze geen verpletterende verantwoordelijkheid?

"Mijn voorgangers hebben belangrijke hervormingen in gang gezet, zoals rond de kinderbijslag en de persoonsgebonden financiering in de gezondheidszorg. In Nederland is de regering zelfs gevallen over een schandaal in de kinderbijslag. Experts van daar komen hier kijken hoe wij het georganiseerd hebben. Die verdiensten worden te weinig naar waarde geschat.

"Maar goed, ik erken dat er nog veel uitdagingen zijn. Iets meer moeite heb ik dan weer met mensen die vroeger zelf mee op kabinetten aan de knoppen hebben gezeten en daar dan vanuit een nieuwe rol kritiek op geven. Dat is een beetje gemakkelijk."

U bedoelt Margot Cloet, met wie u in aanvaring kwam, de topvrouw van zorgkoepel Zorgnet-Icuro en voormalig kabinetschef van Jo Vandeurzen. Zij vond dat u te traag ingreep toen covid in de rusthuizen toesloeg.

"Bij het begin van de covidcrisis kwamen experts vertellen dat ze 'een paar honderd doden' verwachtten. De Wereldgezondheidsorganisatie kon twee maanden na de start van de pandemie nog altijd geen fatsoenlijk advies geven over het gebruik van mondmaskers. Iedereen mocht het blijkbaar fout hebben, behalve één minister. Uiteindelijk hebben we met een sterke vaccinatiecampagne veel doden weten te voorkomen. Onlangs is er nog een internationaal rapport verschenen waaruit blijkt dat België het best behoorlijk heeft gedaan."

Er vielen 13.000 coviddoden in de rusthuizen, waarvan de meeste in Vlaanderen.

"In Vlaanderen hebben we al jaren een beleid ontwikkeld rond het actief nadenken over de laatste levensfase. Dat wil zeggen dat er op een open manier wordt besproken of een oudere nog naar een ziekenhuis wil worden overgebracht bij ziekte. In Wallonië hebben ze een kwart minder personeel in de rusthuizen en sturen ze zieke ouderen meteen naar het ziekenhuis, zodat ze ervan af zijn. Dus ja, in de Vlaamse woon-zorgcentra zijn er in verhouding meer mensen gestorven dan in andere regio's. Maar als je de doden in de ziekenhuizen erbij telt, ontstaat een heel ander beeld.

"Dat die misvatting nog altijd zo sterk leeft, komt trouwens doordat sommigen het tijdens de covidcrisis bewust communautair hebben willen spelen. De federaal georganiseerde ziekenhuizen deden het zogezegd goed, de regionaal georganiseerde woon-zorgcentra slecht."

'Men heeft de rusthuizen op slot gedaan en de sleutel weggegooid', schreef Chris De Stoop in Hemelrijk, een boek over een woon-zorgcentrum waar tientallen mensen het leven lieten. Vooral dementen werden volgens hem opgegeven.

"Ik heb dat ook gelezen en ik vond dat heel confronterend. Het enige wat ik kan zeggen, is wat ik ook tegen hem heb gezegd, en wat ik zelf hoorde van de mensen die in de sector werkten: op een bepaald ogenblik moet je kiezen voor het minste kwaad. Ofwel kun je mensen met dementie vastbinden en platspuiten om kamerisolatie af te dwingen, ofwel laat je ze toe om in de gang te wandelen. Dat is vaak het enige wat hen op een natuurlijke manier tot rust kan brengen, ook al lopen ze dan het risico dat ze een besmetting oplopen of doorgeven.

"In essentie is de vraag waar je als mens de meeste levenskwaliteit uit haalt. Kies je voluit voor de volksgezondheid en duw je alle risico's weg, wetende dat een risicoloze samenleving niet bestaat? Of kies je voor het welzijn?"



Tot slot even naar uw partij. Sammy Mahdi heeft daar het roer overgenomen, maar ook hij lijkt het tij niet te kunnen keren.

"Geef de jongen een eerlijke kans, zou ik zeggen. Hij is nog maar zes maanden bezig en heeft de massale steun van de leden. Ik ga zijn rekening niet maken op basis van twee opiniepeilingen.

"Ik heb zelf ervaren hoe moeilijk het partijvoorzitterschap is. Toen ik in 2011 mee het regeerakkoord voor de regering-Di Rupo onderhandelde, werd ik langs alle kanten beschoten en waren de peilingen slecht. Maar ik bleef erin geloven, en wat zag je? In 2014 hebben we de verkiezingen gewonnen, in 2012 en 2018 bleven we lokaal de grootste partij. In Limburg haalden we bij de provincieraadsverkiezingen in 2018 zelfs een op de drie zetels. Dat is nog geen eeuwigheid geleden."

De wanhoop in het politieke centrum is nu wel groot.

"Dat is heel paradoxaal. Als je de postelectorale onderzoeken van 2019 erbij neemt, zie je dat de Vlaming zich nog veel meer dan in 2011 en 2014 in het centrum positioneert. Toch voelt hij zich niet meer aangesproken door dat centrum. De vraag is dus niet of er nog een electoraat voor het centrum bestaat, maar wel waarom we er niet in slagen om dat electoraat aan te spreken.

"Ik denk persoonlijk dat we nog altijd een hoge prijs betalen voor de val van de regering-Michel over het Marrakeshpact. Dat heeft kiezers op weg gezet naar de extremen, net zoals de val van de regering-Leterme door Open Vld een stroom kiezers richting N-VA heeft gestuurd. Die groepen komen niet zomaar terug."

Is het punt niet dat partijen zoals CD&V en Open Vld uitgewoond zijn? Hun ideeën krijg je nog wel aan de man of de vrouw, hun verouderde structuren niet meer.

"Het klopt dat we het centrum moeten heruitvinden."

Via een herverkaveling van het partijlandschap?

"Daar wordt over gesproken, maar ik zie het nog niet meteen gebeuren. Daarvoor moet men zijn eigen schaduw kunnen overstijgen, en ik voel dat dat op dit ogenblik nog zeer moeilijk is. De urgentie ontbreekt.

"De vraag die we ons als politici echt moeten stellen, is overigens niet of bepaalde partijen weg moeten en welke samenstelling de volgende regering zal hebben. We moeten ons afvragen hoe we weer over de essentie kunnen praten. Het politieke schouwtoneel is vandaag veel te oppervlakkig. Al die spelletjes, al die politieke analyses: ze doen me denken aan De ondraaglijke lichtheid van het bestaan van Milan Kundera. Als ik ze weer eens zie passeren, vind ik het eigenlijk niet zo erg dat ik nu aan de zijlijn sta."

Stevenen we af op een nieuwe zwarte zondag in 2024?

"Heel eerlijk: die kans speelde mee in de beslissing over mijn ontslag. Als er een zwarte zondag komt, wilde ik niet dat er in de analyses een hoofdstuk werd geschreven over Wouter Beke die zich bleef vastklampen aan de macht. De zwarte zondag van 1991 heeft destijds mijn politieke interesse getriggerd. Ik acteerde toen in het schooltoneel, we speelden Komedie der ijdelheid van Elias Canetti. Tijdens de repetities spraken we veel over de opkomst van extreemrechts. De regisseur, mijn leraar Latijn, heeft er uiteindelijk mee voor gezorgd dat ik politieke wetenschappen ging studeren."

En nu? U bent nog maar 48 jaar. Nog wat vroeg voor een fin de carrière.

"Amai, dank u. (lacht) Ik leef ook niet met het gevoel van een fin de carrière. Het heeft weinig zin om naar het verleden te blijven kijken. Ik zou het erg vinden als ik nu een chagrijnige mens zou zijn geworden door wat er is gebeurd."

Staat er nog iets op uw bucketlist?

"Gewoon een bescheiden bijdrage blijven leveren. Ooit zou ik ook wel graag weer lesgeven aan de universiteit. En ik wil nog beter leren schilderen. Sinds ik daar in de coronacrisis mee ben begonnen, probeer ik via YouTube-filmpjes en boeken nieuwe technieken aan te leren. Een bevriende schilder geeft me af en toe tips. De kunst van een mooie neus, een mooie hand: daar kan ik echt van genieten."

En in 2024 lijsttrekker in Limburg?

"Dat zullen we zien. Ik ga daar nu niets over zeggen. Die primeur heb ik beloofd aan Het Belang van Limburg." (lacht)


TEKST ANN DE BOECK / BEELD FRANKY VERDICKT

bottom of page