Geen uitbreiding, zonder verdieping. Zo is het in Europa altijd gegaan. Zo moet het ook nu gebeuren. Donderdag besliste de Europese Raad de uitbreidingsbesprekingen op te starten met Oekraïne en Moldavië. Valse verwachtingen creëren voor een snelle toetreding zal enkel leiden tot teleurstelling. De Europese Unie moet zich eerst grondig voorbereiden op uitbreiding, door in haar bevoegdheden te verdiepen.
Op de grondige misrekening van premier Cameron en de daaropvolgende exit van het Verenigd Koninkrijk na werd de Europese Unie de voorbije 65 jaar alleen maar groter. Steeds meer lidstaten willen toetreden tot de grootste handelsmacht van de wereld. Turkije klopt al sinds 1959 aan de Europese deur. Verschillende Balkanlanden, Georgië, Moldavië en Oekraïne kloppen op de deur. De Europese Commissie heeft ondertussen aangegeven klaar te zijn om de onderhandelingen met die laatste twee ook effectief op te starten.
Het is natuurlijk niet de eerste keer dat Europa voor een grote uitbreiding staat. Na Denemarken, Ierland, het Verenigd Koninkrijk, Griekenland, Portugal, Spanje en eengemaakt Duitsland diende zich in de jaren negentig de volgende grote uitbreiding aan. Voor elke ‘uitbreiding’ echter zorgden de lidstaten eerst voor ‘verdieping’ van hun bevoegdheden aan de hand van nieuwe verdragen. Met het Verdrag van Maastricht in 1992 werden ‘cohesiefondsen’ opgericht voor de armste lidstaten, de basis gelegd voor een gemeenschappelijk buitenlands- en veiligheidsbeleid, justitie en binnenlandse zaken en werden de criteria voor de Eurozone vastgelegd. Enkele jaren later konden Zweden, Finland en Oostenrijk toetreden. Noorwegen haakte af na een referendum.
Kort nadien kandideerden opnieuw tien landen om lid te worden. Goed voor 75 miljoen nieuwe EU-inwoners. Daarom werden alvorens te verbreden opnieuw eerst onderhandelingen opgestart om de werking van de Unie te verdiepen. In de Kopenhagencriteria legde de Unie voorwaarden vast voor kandidaat-lidstaten: een democratie zijn, mensenrechten respecteren, een vrijemarkteconomie hebben, het acquis communautaire (het geheel van Europese wetten) invoeren én de Unie moet zelf klaar zijn voor de uitbreiding. Op de Top van Nice in 2000 werd vóór de grote uitbreiding de Commissie verkleind (nog maar één commissaris per lidstaat), het aantal beslissingen beslecht bij unanimiteit verkleind, werd Brussel de vaste hoofdplaats voor Europese toppen en werd elke lidstaat een puntenaantal toegewezen dat kon ingezet worden bij stemmingen. Het duurde tot 2004 vooraleer de tien landen konden toetreden tot de Unie. Drie jaar later zouden ook Bulgarije en Roemenië toetreden.
Het werk was echter nog niet af. In de Conventie van Laken werd een ambitieuze agenda opgesteld waardoor de Unie meer kon beslissen met een gewone meerderheid, werd de rol van het Europees Parlement groter en de Commissie kleiner. Er kwam een vaste Commissievoorzitter, door het Europees Parlement verkozen, een handvest van grondrechten, een vaste voorzitter van de Europese Raad, een Europees ministerie van buitenlandse zaken met een Hoge Vertegenwoordiger voor de Unie in het buitenland. Dit zal uiteindelijk in 2007 leiden tot het Verdrag van Lissabon.
Vandaag staan we opnieuw voor een grote uitbreiding. Een tiental landen staan te trappelen om toe te treden. Goed voor meer dan 65 miljoen nieuwe EU-burgers. Met Oekraïne en Moldavië zouden de onderhandelingen worden opgestart. De landen zullen daarbij moeten voldoen aan de Kopenhagencriteria.
Deze criteria stellen ook dat de Unie zelf klaar moet zijn voor de uitbreiding. Die is het vandaag niet. De absorptiecapaciteit van de Europese Unie is immers niet onbeperkt. Een uitbreiding van de Europese Unie mag niet leiden tot een verzwakking van zijn slagkracht. Het Europese project is ambitieuzer dan louter vervellen tot een zo groot mogelijke vrijhandelszone. Dat is ook net de reden waarom de Britten de Unie hebben verlaten.
Net zoals met het Verdrag van Maastricht in 1991 of het Verdrag van Lissabon in 2007 hebben we opnieuw nood aan een grondige interne oefening vooraleer we nieuwe landen toe kunnen laten. Een Europese Commissie met 37 commissarissen wordt immers compleet onwerkbaar. Het Europees Parlement zal meer slagkracht moeten krijgen. Er moet vaker met meerderheid en minder met unanimiteit beslist kunnen worden. Europa moet eerst op beleidsdomeinen zoals asiel en migratie zijn beleid hebben bepaald, want met meer landen erbij wordt dat straks niet eenvoudiger, integendeel. Ook zal in de huidige bevoegdheden de uitbreiding eerst voorbereid moeten worden. De landbouwproductie van Oekraïne is groter dan die van Duitsland en Frankrijk samen. Het land wordt niet voor niets ‘de graanschuur van Europa’ genoemd. Zonder hervorming en voorbereiding wordt de impact voor onze landbouwers enorm.
Een eerlijke parler-vrai met de kandidaat-lidstaten is noodzakelijk, en ook het meest respectvol ten aanzien van hen. De indruk geven dat lidmaatschap op korte termijn en zonder intern huiswerk mogelijk is, is dat niet. De door de voorzitter van de Europese Raad, Charles Michel, vooropgestelde timing, het jaar 2030, is niet realistisch. Valse verwachtingen creëren zal alleen tot ontgoocheling leiden en een eventuele toetreding niet versnellen.
Omwille van de huidige geopolitieke context is de animo om nieuwe landen toe te laten tot de Europese Unie zeer groot. Dat is begrijpelijk, maar de paradox is dat Europa in deze nieuwe geopolitieke context maar een sterke rol zal kunnen spelen als het niet enkel verbreedt, maar ook verdiept. Zo is het altijd gegaan. Zo moet het ook nu gaan.
Comments